Babullah was een zoon van sultan Hairun Djamilu van Ternate en een prinses van Batjan.
Hij kwam aan het bewind toen zijn vader in 1570 bij een bezoek aan het Portugese kasteel verraderlijk werd vermoord. Hij eiste de uitlevering van de schuldige en begon een langdurige belegering van het kasteel. Na vijf jaar moesten de Portugezen zich overgeven en het eiland verlaten.
In 1579 verscheen onverwachts de Golden Hind, een Engels schip, voor de kust van Ternate. De kapitein was Francis Drake, een roemruchte boekanier die met medeweten en instemming van de Engelse vorstin Elisabeth I talrijke Spaanse schepen in het Caribisch gebied had overmeesterd en geplunderd. Hij vertrok in 1577 op een reis om de zuidelijke punt van het Zuidamerikaanse continent en langs de kust van de Stille Oceaan, met de opdracht om opnieuw zo veel mogelijk schade toe te brengen aan Spaanse schepen en handelsposten. Drake stak vanuit Midden-Amerika over naar de Filippijnen en voer vandaar naar de legendarische eilanden van Maluku. Zijn reis om de wereld was een teken dat er in Europa belangrijke hervormingen ophanden waren.